Amerikaanse vogelkers (Prunus serotina) aan de Holterweg

Prunus serotina (Amerikaanse vogelkers) (Foto: Marinus Rouweler)

Vanaf midden mei is het de beurt aan de Amerikaanse vogelkers om kleur te geven aan de bosranden. Deze boomsoort ook wel bekend als ‘bospest’ is nog niet zo heel lang in Nederland. De Amerikaanse vogelkers komt van nature voor in het oosten van de Verenigde Staten. De boom werd rond 1630 naar Europa gebracht, maar pas begin 1900 beperkt toegepast in de Nederlandse tuinen en bossen. Rond 1930 werd de boom op de volgende manier aangeprezen door de befaamde houtvester Maurits. de Koning:

‘Bij uitstek geschikt. . .
„Nog een struikhout, dat op onze zandgronden belangrijke diensten bewijst is de uit Oost-Amerika ingevoerde Amerikaansche Vogelkers met zijn trossen witte bloemen. Tegen het najaar draagt hij donkerpurpere bessen, die bij den vogels zeer in trek zijn. Van aesthetisch standpunt gezien, Is deze struik voor ons bosch van groote waarde, en de geringe eischen, die hij aan den grond stelt, zijn snelle groei en zijn groot uitstoelingsvermogen maken hem bij uitstek geschikt voor den boschhouw. Als onderplanting in brandsingels en als windmantel ziet men hem overal’
.

De invoering van deze exoot liep echter lelijk uit de hand, ook op de Sallandse Heuvelrug. Vogels en zoogdieren zaaiden de kersen flink uit en al gauw dook de Prunus serotina overal op en verdrong hij alle andere struiken. Door uitbreiding van het heideareaal en structurele bestrijding van de Amerikaanse vogelkers heeft men de uitbreiding tot stilstand gebracht. Door nieuwe beheermethoden toe te passen is de boom niet meer zo dominant aanwezig als vroeger.

Bijzonderheden:

  • De Amerikaanse vogelkers werd tussen 1910 en 1950 aangeplant vanwege zijn vermeende bodemverbeterende eigenschappen. Het snel verterende blad zou bij moeten dragen aan een verbeterde humusvoorraad. De resultaten vielen tegen, want de bijbehorende schimmels en bodemdieren waren onvoldoende aanwezig. Daarnaast verwilderde de Amerikaanse vogelkers op grote schaal en koloniseerde overal braakliggende gronden en natuurgebieden.
  • De Prunus serotina heeft heel bijzondere eigenschappen. Hij geeft bijvoorbeeld de voorkeur aan vochtige grond, maar blijkt het ook op arme droge zandgronden wonderwel goed te doen. Hij is volledig vorstgevoelig en verdraagt schaduw. Daarnaast heeft hij bijna niet te kampen met ziekten en plagen.
    In zijn thuisland, het oosten van de Verenigde Staten, kan hij uitgroeien tot een 30 meter hoge boom met een forse omvang. Op de arme gronden in Nederland haalt hij die hoogte lang niet en is het vaak de struikvorm die je ziet.
  • De Amerikaanse vogelkers is een bladverliezende boom. De langgerekte bladeren zijn 5-12 cm groot en 2 tot 5 cm breed. Ze zijn van boven glanzend donkergroen. Ze hebben een gezaagde bladrand. Als je een blad kneust ruik je een amandelgeur.
    In de herfst verkleurt het blad van groen naar geel, voordat het afvalt.
Blad en bloemen Prunus serotina (Amerikaanse vogelkers) (Foto: Marinus Rouweler)
  • De witte bloemen laten vrij lang op zich wachten. (Het latijnse woord serotina betekent ‘laat uitlopend’). Zo ongeveer half mei verschijnen ze in trossen aan de twijgen. Elke tros telt 20 tot 60 bloempjes. Ze ruiken wat mij betreft niet echt lekker, maar daarover verschillen de meningen. Belangrijker is dat insecten, waaronder vlinders, zweefvliegen en bijen de talrijke bloempjes weten te vinden en voor de bestuiving zorgen.
Kleine vuurvlinder op Prunus serotina (Amerikaanse vogelkers) (Foto: Marinus Rouweler)
  • In de herfst levert een deel van de bloemen 4-8 mm grote kersen. Voordat ze rijp zijn verkleuren ze van groen, naar rood en vervolgens van donkerpaars naar zwart.
  • Vogels zoals houtduiven, gaaien, spreeuwen, merels en andere lijsterachtigen weten de kersjes inmiddels te waarderen. Via hun uitwerpselen wordt de Amerikaanse vogelkers verspreidt. De kersjes kiemen goed en na 4 jaar draagt de nieuwe struik zelf bessen.
  • De twijgen hebben kenmerkende grijze streepjes; de zogenaamde lenticellen. Dit zijn net als de huidmondjes in de bladeren, ademhalingsorganen van de boom. Als je de bast van het twijgje openkrabt, ruik je ook een sterke amandelgeur.
  • Jonge stammen en takken hebben een roodbruine gladde schors. Oudere stammen hebben een stam met schubben met gedraaide randen. Die dunne schubbige plakkaten schilferen na verloop van tijd af.
  • De Amerikaanse vogelkers heeft een penwortel. Die penwortel ontwikkelt een uitgebreid wortelstelsel dat in staat is om metersdiep in de bodem door te dringen op zoek naar water.. De struik/boom ontwikkelt zich tot een ware plaag, vooral ook omdat hij met zijn uitgebreide wortelstelsel het omringende gewas schade berokkent, doordat hij veel water en voedingszouten aan de grond onttrekt. Dat wortelstelsel zorgt er ook voor dat de struik na iedere snoeibeurt toch weer uitloopt. De nieuwe loten kunnen in één jaar twee à drie meter hoog worden. Dat is dan ook de reden dat bosbouwers waar nodig de struik met wortel en tak uitroeien en daarbij – tot niet zo lang geleden – niet schuwden ook agressief inwerkende chemicaliën (waaronder glyfosaat/ Roundup) te gebruiken.
  • Sinds de jaren vijftig van de vorige eeuw is ongeveer 250 miljoen euro uitgegeven voor het bestrijden van de Prunus serotina (Amerikaanse vogelkers). Het bleek een onbegonnen werk….. If you can’t beat them, join them. De afgelopen 10 jaar zijn allerlei beheerstrategiën ontwikkeld die afhankelijk van de begroeiingstypen kunnen worden ingezet.
  • Het grootste deel van de Sallandse Heuvelrug valt onder het begroeiingstype ‘open landschap’. Natuurlijke successie leidt onherroepelijk tot de vestiging van bomen, vooral van pioniersoorten als grove den, berk, vuilboom, en uiteraard ook Amerikaanse vogelkers. Begrazing kan dit proces vertragen, maar actief beheer is meestal nodig om het open karakter van deze landschappen te behouden. Gelukkig wordt het zaad van de Amerikaanse vogelkers niet door de wind verspreid, maar via vogels en zoogdieren. Vogelkerszaailingen vind je op de heide dan ook vaak bij dennetjes of berkjes die vogels als rustbomen gebruiken. Dee struik/boom is in het heidebeheer vooral lastig langs bosranden waarin zaadbomen voorkomen en daar waar het bos verwijderd is ten behoeve van heideontwikkeling. Hier zijn de kiemomstandigheden optimaal en is meestal nog zaad aanwezig.
Bloemtros Prunus serotina (Amerikaanse vogelkers) (Foto: Marinus Rouweler)

Locatie: aan de Holterweg, ter hoogte van het einde van het ‘Kattenbos’.
Coördinaten: 52.344141, 6.453667

Bronnen:
Goudzwaard, Leo, ‘Loofbomen in Nederland en Vlaanderen, Zeist, KNNV Uitgeverij
https://vogelkers.nl/
Koning de, Maurits, Van Bosschen en Boomen
Flora van Nederland.nl

Geplaatst in Bomen, Natuurbericht | Een reactie plaatsen

Zwarte els (Alnus glutinosa) in het Blokkenpark

Als je een zwarte els wil bekijken moet je niet op de Sallandse Heuvelrug zijn. Zwarte elzen moet je zoeken in de bermen langs slootjes. Ik heb ze leren kennen in de windsingels rond de sportvelden in Groot Lochter. Ze gedijen alleen goed in een vochtminnend milieu.
In het Blokkenpark staan de bomen aan de verkeerde kan van het fietspad. De vijver ligt te ver weg. De groeiplaats voldoet niet aan de hoge eisen die de zwarte els aan de watervoorziening stelt. Dat is goed te zien. Van een els is alleen een kale stam over. De tweede lijdt een armetierig bestaan. Alleen nummer drie lijkt redelijk goed te groeien. De drie bomen zijn in 1967 geplant.

Alnus glutinosa (zwarte els) (Foto: Marinus Rouweler)

Bijzonderheden

  • De Alnus glutinosa (zwarte els) is een inheemse boom (tot ongeveer 30 m hoog). De naam Alnus betekent ‘door water gevoed’. Jonge takken zijn kleverig evenals de knoppen. Vandaar de naam glutinosa (glutinosa=kleverig).
  • Geen enkele andere inheemse loofboom heeft een stam die zich zo uitstrekt tot aan de punt van de kroon als de Alnus glutinosa.
  • Wanneer de boom gekapt wordt, verkleurt het het afgezaagde hout onder invloed van lucht van geelwit tot oranjeachtig-rood. Dat er in vroeger eeuwen een verband werd gelegd met bloed is heel begrijpelijk. Het is ook niet verwonderlijk dat de zwarte els allerlei duvelse eigenschappen werd toegedicht.
  • Alnus glutinosa heeft verschillende toepassingen in de bosbouw en de houtindustrie. Het oranje gekleurde hout is bestand tegen rot en wordt ook wel ‘Schotse mahonie’ genoemd. Elzenhout wordt onder water hard als steen. Het hout diende vroeger dan ook voor heipalen, funderingen, oeverbeschoeiingen en zinkstukken bij waterwerken. Tegenwoordig verwerkt men elzenhout tot triplex. Het hout maakt goede houtskool.
  • De schors van jonge bomen is glad en groenachtig tot roodbruin. Bij oudere bomen wordt de schors donkergrijs tot zwartbruin en ontwikkelt het een platte schors die is verdeeld in kleine, hoekige stukjes.
Schors Alnus glutinosa (zwarte els) (Foto: Marinus Rouweler)
  • De donkergroene bladeren ontvouwen zich pas na de bloei uit de karakteristiek gesteelde, violetbruine, lange knoppen. De omgekeerd eivormige groene blaadjes zijn 4 tot 10 cm groot. Aan de onderkant vind je in de oksels van de nerven witte tot bruine haartjes.
Blaadjes Alnus glutinosa (zwarte els) (Foto: Marinus Rouweler)
  • In eerste instantie zijn de blaadjes helemaal gaaf. Later in mei en juni zitten ze vol met kleine en grote gaten. De worden veroorzaakt door elzenhaantjes. Dit zijn blauwe glanzende kevertje met de wetenschappelijke naam Agelastica alni. De gaten die de elzenhaantjes maken in het blad worden ook wel ‘venstervraat’ genoemd. Na de kevers krijgt de zwarte els later nog een tweede en soms ook nog een derde vraataanval te verduren van respectievelijk de larven van het elzenhaantje en de volgende lichting kevers. Deze kevers verdwijnen al gauw in de strooisellaag om daar te overwinteren.
  • De boom is eenhuizig, je vindt aan een boom mannelijke én vrouwelijke bloemen. Deze bevinden zich aan het einde van de tak. De zwarte els is een van de vroegste inheemse boomsoorten die in de loop van het jaar bloeit. Soms al in februari. De vrouwelijke bloempjes zijn 1 à 2 cm lang en staan als kleine rode microfoons op een onbehaarde steel. De mannelijke stuifmeelkatjes hangen als lange ‘snottebellen’ naar beneden. De zwarte els is een windbloeier. Als de mannelijke bloemen bloeien is de lucht doortrokken van stuifmeeldeeltjes. Het is blijkbaar een zeer effectieve manier van bestuiven; iedere herfst groeien er weer talrijke groene kegelvormige vruchten aan de boom. Aan het begin van de winter verkleuren ze. De zaden uit bruinzwarte ‘elzenproppen’ zijn dan rijp en vallen uit de schubben naar beneden. Als de zaden daar tenminste de kans voor krijgen. Vogels zijn er namelijk ook gek op. Sijsjes en andere vinkachtigen pikken de zaadjes ook graag uit de schubben. De lege proppen blijven nog lang aan de boom hangen.
Elzenproppen Alnus glutinosa (zwarte els) (Foto: Marinus Rouweler)
  • De wortels van de zwarte els hebben knolletjes waarin stikstofbindende bacteriën leven. Hierdoor kan hij uitstekend op arme grond groeien, als deze vochtig is.
  • De wortels vormen samen een stevig netwerk dat de bodem bij elkaar houdt.

Locatie: In het Blokkenpark langs het fietspad ter hoogt van de vijver.
Coördinaten: 52.356378, 6.469517

Bronnen:
Goudzwaard, Leo, ‘Loofbomen in Nederland en Vlaanderen, Zeist, KNNV Uitgeverij
Godet, Jean-Denis, Bomen en struiken, Ede, Zomer en Keuning Boeken B.V.

Geplaatst in Bomen, Natuurbericht | Een reactie plaatsen

Grauwe abeel (Populus canescens ‘De Moffart’) in het Blokkenpark in Nijverdal

Fietsend over het fietspad dwars door het Blokkenpark zie je een aantal bomen hoog boven de andere bomen uittorenen. Het zijn grauwe abelen ‘De Moffart’. Ze hebben een dikke statige stam met takken vol prachtige zilverachtige blaadjes.


Populus x canescens, komt al vanaf de middeleeuwen voor in België en Nederland. De soortnaam canescens betekent ‘grijsachtig/ grijs wordend’ Deze populierensoort is een kruising tussen Populus alba x Populus tremula, de ratelpopulier. De bomen in het Blokkenpark zijn stekken van wortelopslag (nieuwe loten vanuit de wortels) van een grauwe abeel uit Schulen. België). Deze stond op het landgoed van baron de Moffarts. Die grauwe abeel had zulke goede eigenschappen dat de stekken vanaf 1958 onder de naam “De Moffart’ commercieel gekweekt en verhandeld werden. Negen jaar later werden er een paar in het Blokkenpark geplant.
Populus canescens ‘De Moffart’ wordt nog steeds geprezen om zijn kwaliteiten: hij is weinig gevoelig voor vorst en droogte, hij kan goed tegen de wind en heeft weinig last van ziektes.Hij maakt wel veel wortelopslag, zoals je hieronder kunt zien.

Wortelopslag (Foto: Marinus Rouweler)

Bijzonderheden:

  • De blaadjes van Populus canescens ‘De Moffart’ zijn driehoekig tot eivormig. Aan de bovenkant zijn ze groen en aan de onderkant eerst wit en later grijswit. Met een vergrootglas is goed te zien dat het wit gevormd wordt door een dichte ‘vacht’ van haartjes. De bladeren hangen wat ‘losjes aan de takken’. Bij het geringste zuchtje wind hoor je het ritselen van de beweeglijke blaadjes.

  • De bloemen hangen al vroeg in het voorjaar aan de bomen. Ze vallen erg op, want de blaadjes verschijnen pas later.
  • De Populus canescens is tweehuizig. Dat wil zeggen dat het een boom is met alleen vrouwelijke of alleen mannelijke bloemen. De exemplaren van de Populus canescens ‘De Moffart’ in het Blokkenpark hebben alleen mannelijke bloemen. Je zult dus geen vruchten aantreffen.
  • De schors ziet er uit als een soort hiërogliefenschrift met putjes, bultjes, streepvormige spleetjes. Het zijn openingen waardoor de boom in de winter ademt bij gebrek aan blad, dat die functie in de zomer overneemt. Schorsporiën of lenticellen worden ze genoemd.
  • Op de stam van de grauwe abeel kun je, als er oog voor hebt, vaak ’tekeningen’ vinden die aan ogen doen denken. Het zijn littekens van afgebroken zijtakken.

  • De groeikracht van de Populus canescens ‘De Moffart’ is enorm. Vergeleken met een eik is hij een raceauto. Alles gaat harder en heftiger. Binnen 30 jaar konden de bomen al over het Helmerink heen kijken. Het is maar goed dat zij in het Blokkenpark staan en niet naast een gebouw. Ook de wortels zijn namelijk krachtig; ze kunnen funderingen, wegen en leidingen flink ontwrichten.
  • “Herinnering aan Holland” van de Nederlandse dichter Hendrik Marsman (1899-1940) werd in 2000 gekozen als het gedicht van de 20e eeuw. In dit gedicht heeft de populier een prominente plaats.
    Denkend aan Holland zie ik breede rivieren traag door oneindig laagland gaan, rijen ondenkbaar ijle populieren als hooge pluimen aan den einder staan;. ……….
  • De populier was lange tijd met recht een ‘volksboom’. Zijn Latijnse naam ‘Populus’ is zelfs afgeleid van ‘Arbor populi’ boom van het volk!
  • Ons woord popelen is weer afgeleid van populus/populier en verwijst naar de beweeglijke blaadjes van de populier.
  • Op en in de populier leven vele planten en dieren: mossen, korstmossen bijen, wespen, bladluizen, mieren, rupsen van de satijnvlinder, maar ook vogels zoals de grote bonte specht. Meer informatie vind je hier.

Locatie: Blokkenpark in Nijverdal
Coördinaten: 52.356497, 06.470254

Bronnen:
Goudzwaard, Leo, ‘Loofbomen in Nederland en Vlaanderen, Zeist, KNNV Uitgeverij
Smit, J .,Versprille, B., Bolscher, G.J.J., ‘Populus- Populieren voor weg- en parkbeplantingen, Dendroflora 52, (2016)
Mauritz, Jan P., ‘Niet alleen om klompen te maken’, Boomzorg.nl


Geplaatst in Bomen, Natuurbericht | Een reactie plaatsen

Mongoolse linde (Tilia mongolica ‘Buda’) aan de van Alphenstraat in Nijverdal

Tilia mongolica ‘Buda’ (Foto: Marinus Rouweler)

Binnenkort gaan de lindebomen weer bloeien.
Toen we in Nijverdal kwamen wonen, stonden er in de Grotestraat geen platanen, zoals nu, maar linden. Die gingen in 1984 bij de reconstructie van de Grotestraat voor de bijl. De winkeliers en het winkelend publiek hadden namelijk in de zomer veel last van de honingdauw. Honingdauw is een suikerhoudende kleverige substantie die wordt uitgescheiden door lindebladluizen die zich te goed doen aan de sappen in de bladeren.
Deze honingdauw drupt naar beneden en besmeurt de voorwerpen in de directe omgeving van de boom, zoals bankjes, wegdek en nog erger: de auto. Wanneer op de honingdauw roetdauwschimmels groeien, verandert de kleverige laag in een zwarte massa, wat de ergernis nog groter maakt.
Overal verdwenen in de loop der jaren de lindelanen. De boomkwekers zaten echter niet stil. Via selectie, enting en door soorten te kruisen zijn er lindebomen geteeld, die resistent zijn tegen lindebladluizen
Een van die soorten is Tilia mongolica ‘Buda. Aan de van Alphenstraat in Nijverdal, aan de kant van het Helmerink, staan 5 exemplaren.

Blad Tilia mongolica ‘Buda’ (Foto: Marinus Rouweler)

Bijzonderheden:

  • De oervorm van de Tilia mongolica ‘Buda’ komt oorspronkelijk uit Noord-China en natuurlijk uit Mongolië. Het is een langzaam groeiende boom. Hij wordt ongeveer 10 meter hoog.
  • Deze variëteit is gekweekt in de tuinen van de universiteit van Boedapest, Hongarije.
  • De variëteitsnaam ‘Buda’ heeft niets te maken met Boeddha, maar verwijst naar ‘Budapest, de hoofdstad van Hongarije.
  • De boom gedijt goed op droge plaatsen en kan goed tegen hitte.
  • De bladeren zijn in vergelijking met andere lindeblaadjes vrij grof getand. In de herfst kleuren ze geel.
  • De boom bloeit in juni met opvallende dof groengele bloempjes. Het is een echte bijenboom (bee tree).
Bloemknoppen Tilia mongolica ‘Buda’ (Foto: Marinus Rouweler)

Locatie: Aan de van Alphenstraat bij het Helmerink in Nijverdal
Coördinaten: 52.356060, 6.467079

Bron:
Boomkwekerij Udenhout

Geplaatst in Bomen, Natuurbericht | Een reactie plaatsen

Anna Paulownaboom (Paulownia tomentosa) aan de Merelweg in Nijverdal

‘Want een boom, een boom is een bruiloft’
Hans Andreus

Als we in een stad zijn, gaan we graag even naar een hortus of arboretum. Een hortus botanicus is een plantenverzameling met een wetenschappelijk karakter. In een arboretum is een verzameling bomen te bezichtigen. Net als veel gewone bedrijven hebben deze tuinen te lijden van de coronacrisis. Ik ben daarom lid geworden van de vriendenvereniging van de Hortus Botanicus Amsterdam. Op de website van de Hortus Botanicus Amsterdam luisterde ik naar een van de podcasts die ze hebben opgenomen. Het onderwerp was de Anna Paulownaboom. Het was een geweldig leuk verhaal, zodat ik direct dacht: ‘zou er in onze gemeente Hellendoorn ook een exemplaar te vinden zijn”. Dat bleek inderdaad het geval.

Paulownia tomentosa is een vorstelijke boom. Hij komt van oorsprong uit China en is vandaar eeuwen geleden in Japan beland. In beide landen stond de boom in hoog aanzien en werd veel bij tempels en keizerlijke verblijven aangeplant. Rond 1830 werd de boom in Europa geïntroduceerd. Het werd de lievelingsboom van koningin Anna Paulowna, dochter van de Russische Tsaar Paul I en echtgenote van de Koning Willem II. Als eerbetoon vernoemde de arts-botanicus Philipp Franz von Siebold de boom naar haar; Paulownia tomentosa. De soortnaam tomentosa betekent viltig, harig. Dit heeft niets te maken met koningin Anna Paulownia maar duidt op het feit dat alle jonge delen van de boom (knoppen, twijgen, bladeren) behaard zijn.

Bladeren van de Paulownia tomentosa

Bijzonderheden

  • De Paulownia tomentosa aan de Merelweg is in 2006 geplant en wordt ± 12 meter hoog. De Nederlandse naam is ‘Anna Paulownaboom’. De Engelse benaming is ‘Princess Tree’ en in Japan heet de boom ‘Kiri Zoku’.
  • De langesteelde donkergroene bladeren worden opvallend groot, soms wel 40 cm. Ze lijken op die van de Catalpa bignonioides (Trompetboom). De bladeren van de Anna Paulownaboom zijn echter aan beide zijden viltig behaard en staan twee aan twee tegenover elkaar. Dat is bij de Trompetboom niet het geval.
  • De bloemen laten zich pas laat in het voorjaar (eind april, begin mei) zien. Het is de moeite van het wachten waard; de bloei is indrukwekkend en uitbundig. Aan bijna alle takken verschijnen grote trossen blauwpaarse bloemen. De afzonderlijke bloemen lijken qua vorm op de bloemen van het vingerhoedskruid en hebben aan de binnenkant een donkerpaars met gele vlek. De bloemen trekken veel bijen en hommels aan.
  • Uit de bloemen ontstaan eivormige, 3-4 cm lange, spitse, tweekleppige doosvruchten. Elk met meer dan 1500 gevleugelde zaadjes. Een forse boom kan meer dan 1 miljoen zaadjes voortbrengen. Deze kunnen door de wind over een grote oppervlakte worden verspreid. Het is maar goed dat de gekiemde zaadjes een strenge winter meestal niet overleven, anders zou Paulownia tomentosa weleens een plaag kunnen worden.
  • Bijna alles is buitengewoon aan de Paulownia tomentosa: de enorme bladeren, de grote bloemen, de bijzondere zaaddozen met daarin meer dan 1500 zaden. Zo ook hun enorme groeikracht. In gebieden met warme zomers, zachte herfsten en milde winters kan een zaadje in een jaar uitgroeien tot boompje van 3 meter. Na 3 jaar is hij al 5 meter hoog.
  • Over de boom doen een paar mooie verhalen de ronde:
    • De Paulownia tomentosa als contactadvertentie
      In China was het vroeger de gewoonte om bij de geboorte van een meisje een Paulownia tomentosa te planten. De boom en het meisje groeiden samen op. Wanneer de boom volwassen was (meestal na ± 15 jaar) en bloeidem, wist iedereen uit de omtrek dat het meisje huwbaar was. Als het meisje ging trouwen werd de boom omgehakt en diende als bruidsschat.
    • Een Paulownia tomentosa verschepen van Japan naar Europa was een lastig karwij. Toch groeiden er in de 19e eeuw in veel grote havensteden meerdere exemplaren van de Paulownia tomentosa. Dat kwam zo. In die tijd was het Chinees porselein een belangrijk exportproduct. Om het porselein tegen breuk te beschermen werden de leerachtige doosvruchten van Paulownia tomentosa gebruikt om lege ruimtes op te vullen. De doosvruchten waren als het ware de voorlopers van het bubbeltjesplastic. Bij aankomst in de havens sneuvelde er wel eens een kist en sprongen er doosvruchten open met als gevolg dat er overal Paulownia’s ontkiemden
Vruchtdoos, Foto: Ten Hoven Bomen

Locatie: aan de Merelweg in Nijverdal voor huisnummer 10
Coördinaten: 52.360443, 6.488063

Bron:
Goudzwaard, Leo, ‘Loofbomen in Nederland en Vlaanderen, Zeist, KNNV Uitgeverij
Hans van der Stelt,De bomen in Artis en Hortus, De Oude Stad, 1989

Geplaatst in Bomen, Natuurbericht | Een reactie plaatsen

Wilde lijsterbes (Sorbus aucuparia) aan de Lage Esweg

Wij hadden vroeger een vogelbosje met onder andere een paar wilde lijsterbessen en aalbessen (Ribes rubrum). Aalbessen vind ik lekker, maar merels en lijsters lusten ze ook. Op zich had ik daar geen moeite mee, want er bleven nog genoeg bessen voor mij over en ik wist dat het tijdelijk was. Als de bessen (eigenlijk steenvruchten) van de wilde lijsterbes rijp waren, zouden de merels en de lijsters de aalbessen links laten liggen. Midden juli was het meestal zo ver.
Wilde lijsterbessen bloeien nu (2020-05-03). Wanneer je het weet, ziet je ze overal. In ieder seizoen is er wel iets specifieks aan deze boom/struik. In de lente de roomkleurige bloemen, in de zomer de opvallende blaadjes, in de herfst de bessen (steenvruchten) en in de winter de donkere sterk behaarde knoppen.

Wilde lijsterbes aan de Lage Esweg

Bijzonderheden;:

Zo sterk is een wilde lijsterbes, foto Hans Kaljee
  • De wilde lijsterbes is een sterke boom. Hij doorstaat met gemak lage temperaturen en in tijden van droogte kan hij, zonder dat het hem deert, een deel van zijn bladeren laten vallen. Hij verdraagt vrij veel schaduw en heeft weinig te lijden van ziekten.
  • Het blad bestaat uit allemaal kleine blaadjes aan de steel, meestal 11 tot 19, die zelf geen steeltje hebben Alleen het eindblad heeft een steeltje van 2 cm Het hele blad is 20 cm. De deelblaadjes zijn gezaagd. De bovenkant is donkergroen en kort na het uitlopen zilvergrijs behaard. De onderkant is viltig grijsgroen.
  • De platte schermen met kleine roomwitte bloemen verspreiden in mei en juni een weeïge geur.
  • De “bessen” van de lijsterbes zijn eigenlijk geen bessen, maar steenvruchten. In de oranjerode vruchtjes bevinden zich namelijk 2 à 3 steenharde zaden die in juli/augustus rijp zijn en het einde van de zomer inluiden. De “bessen” bevatten veel vitamine C. Vogels zorgen voor de verspreiding, omdat de onverteerbare zaden hun lichaam weer verlaten. Dit is een prima samenspel: de boom zorgt met haar bessen voor het in standhouden van lijsters en lijsters zorgen als tegenprestatie voor het voortbestaan van de wilde lijsterbes.
  • De wilde lijsterbes is – ook in Hellendoorn- een zeer algemene boom, die in allerlei soorten landschap prima gedijt, van vlakten tot heuvels, van schaduwrijke plekken tot zonbeschenen droge gronden. Hij stelt heel geringe eisen aan bodem en klimaat en woekert overal waar maar een plekje vrij is.
  • Naast de wilde lijsterbes zijn er nog meer dan 100 andere soorten lijsterbessen. In arboretum Belmonte te Wageningen bevindt zich de de grootste verzameling van Nederland.
  • Uit oogpunt van biodiversiteit is het aanplanten van wilde lijsterbessen een goede keuze. Lijsters, merels, spreeuwen, vliegen, motten, bladwespen, (solitaire) bijen en hommels zullen het waarderen.
  • De wilde lijsterbes werd vroeger als lokaas gebruikt bij de volgelvangst. Het Latijnse aucuparia verwijst daar nog naar. Aucuparia is afgeleid van aucupor: op vogelvangst gaan.

Locatie: overal in Hellendoorn, maar ook aan de Lage Esweg in Nijverdal
Coördinaten: 52.350503, 6.463635

Bron:
Flora van Nederland
Bomenstichting, de lijsterbes

Geplaatst in Bomen, Natuurbericht | Een reactie plaatsen

Natuurherstel Sallandse Heuvelrug: de mens wikt, de natuur beschikt

Vandaag las ik in de krant: ‘Al Gods scheppingen, daarover zijn de wetenschappers het eens, zijn het geperfectioneerde resultaat van aanpassing aan omstandigheden en keiharde competitie op leven en dood.
‘Dat zie je er niet van af, maar dat geldt ook voor de wilde lijsterbes’, dacht ik een paar uur later. Tijdens mijn dagelijkse coronawandeling kwam ik langs een paar grote wilde lijsterbessen en honderden pas opgeschoten jonge exemplaren van deze struik. Een prachtige les in echt natuurherstel. Die competitie gaat Staatsbosbeheer en Natuurmonumenten niet winnen. De natuur regelt al miljoenen jaren op eigen wijze hun herstel. Daar hebben ze de natuurorganisaties niet voor nodig. Natuurherstel door natuurorganisaties (een eufemisme voor rigoureuze kap van bomen en natuurverwoesting) is tijdelijk en is herstel naar mensenwensen. Meestal werkt de natuur niet mee en worden de doelen dus niet gehaald en ……

Lof van het onkruid
Godlof dat onkruid niet vergaat.
Het nestelt zich in spleet en steen,
breekt door beton en asfalt heen,
bevolkt de voegen van de straat.

Achter de stoomwals valt weer zaad:
de bereklauw grijpt om zich heen.
En waar een bom zijn trechter slaat
is straks de distel algemeen.

Als hebzucht alles heeft geslecht
straalt het klein hoefblad op de vaalt
en wordt door brandnetels vertaald:

‘gij die miljoenen hebt ontrecht:
zij kòmen – uw berekening faalt.’
Het onkruid wint het laatst gevecht.
(Ida Gerhardt, Vijf vuurstenen)

Geplaatst in Natuurbericht | Een reactie plaatsen

Crataegus pinnatifida ‘Mans’, aan de Mensinkweg in Nijverdal

Het beste moment om een boom te planten is tien jaar geleden. Het op één na beste moment is nu.
Confucius

De gemeente Hellendoorn is rijk aan bomen. Elk jaar komen er weer nieuwe bij, gewone en bijzondere. In 2014 werd een heel bijzondere boom geplant. Hij staat op de hoek van de Mensinkweg met de Godfried Bomansstraat. We hebben deze te danken aan Mannes Konijnenbelt. Mannes was in 2014 veertig jaar in dienst bij de gemeente Hellendoorn. Zijn collega’s bij de afdeling Groen gaven hem een heel bijzonder cadeau: een nieuwe boomsoort die naar hem vernoemd is! Het zaad voor deze meidoorn komt uit China. Het is afkomstig van de Crataegus pinnatifida. Enkele zaden zijn uitgezaaid in het Von Gimborn Arboretum te Doorn. Boomkweker Albert Leemreize uit Ruurlo kweekte van een zaailing uit het arboretum een nieuwe boomsoort; Crataegus pinnatifida ‘Mans’.

Bijzonderheden:

  • De Crataegus pinnatifida ‘Mans’ is weliswaar een meidoorns, maar vreemd genoeg heeft deze soort geen doorns.
  • Deze soort bloeit in mei met witte bloemen.
  • De bessen zijn groter dan de “gewone ‘eenstijlige meidoorn’ (Crataegus monogyna) en dieprood van kleur.
  • De bessen worden graag gegeten door de vogels, maar ook mensen zijn geïnteresseerd in de vruchten vanwege hun geneeskrachtige werking.
  • De schors is schubbig.
  • De bladeren lijken op die van de eenstijlige meidoorn, maar ze zijn groter
  • In de herfst trekt de boom de aandacht door zijn bijzondere herfstkleuren.
© 2020 Boomkwekerij Albert Leemreize – Crataegus pinnatifida Mans | Arboretum

Locatie: op de hoek van de Mensinkweg met de Godfried Bomansstraat (naast nummer 38).
Coördinaten: 52.358644, 6.470303

© 2020 Boomkwekerij Albert Leemreize – Crataegus pinnatifida Mans | Arboretum

Bronnen:
Spinsels, het verenigingsblad van de IVN-afdeling Hellendoorn-Nijverdal. juli 2014
Albert Leemreize, https://www.boomkwekerijleemreize.nl/zoeken/Crataegus-pinnatifida-Mans


Geplaatst in Bomen, Natuurbericht | Een reactie plaatsen

Brem (Cytisus scoparius) in de Heemtuin aan de Rossinistraat in Nijverdal (naast nr 113).

Heemtuin ‘De Goaren’ (verbastering van Garten, dus tuin) werd in het midden van de jaren 1980 aangelegd.Op een terrein van 3300 m² ontstonden een schraalgrasland, heide- en bosvegetatie, een houtwal, een vijver, een muurtje en akkertjes. Het ligt verstopt achtet de Rossinistraat. 2020-04-24 stond de brem in bloei. De brem is om meerdere redenen een opvallende plant, maar springt vooral door zijn grote vlammend gele bloemen in het oog; een niet-bloeiende brem valt niet erg op. De brem komt niet overal in Nederland voor; de verspreiding beperkt zich tot de zandgronden. In onze gemeente Hellendoorn is de struik echter overal te bewonderen; er is hier zandgrond in overvloed.

Bijzonderheden

  • De twijgen zijn donkergroen en vijfkantig.
  • De bloemen hebben een opvallende geur. Ze behoren tot de vlinderbloemigen.
  • Informatie over bestuivingstechniek, vlag, kiel en zwaard vind je hier.
  • Het aantal struiken breidt de laatste jaren uit. Dat is te danken aan het feit dat er al jarenlang geen strenge winters zijn geweest. Tegen langdurig strenge vorst zijn de struiken niet bestand.
  • We kunnen 3 tot 4 weken van de bloei genieten. En niet alleen wij, want honingbijen en hommels komen ook graag op bezoek.
  • Als de bestuiving met succes heeft plaatsgehad, ontstaan er later platte , donkere peultjes met lichtbruine zaden erin. De peultjes springen bij rijpheid met een knalletje open, waardoor de zaden over een kleine afstand worden weg geslingerd.

Locatie; in de Heemtuin, aan de Rossinistraat in Nijverdal (naast nr. 113).
Coördinaten: 52.351243,6.485939

Bronnen:
P. Zonderwijk, De bonte berm, uitgave Zomer en Keuning te Ede
Flora van Nederland

Geplaatst in Bomen, Natuurbericht | Een reactie plaatsen

Japanse besappel (Malus toringo ‘Brouwers Beauty’) aan de Hexelerweg in Nijverdal

“Je ziet het pas, als je er langskomt en het je opvalt.” Aan de Hexelerweg staan drie exemplaren van Malus toringo ‘Brouwers Beauty’. Ze bloeien op dit moment ( 2020-04-24) uitbundig.

Bijzonderheden:

  • De bladeren zijn enkelvoudig, vaak gelobd, spits, behaard en hebben een gezaagde rand en wigvormige voet.
  • Biodiversiteit: Malus toringo ‘Brouwers Beauty’Syn Malus is in trek bij bijen en andere bestuivende insecten.
  • De boom is bladverliezend en goed winterhard.
  • In de nazomer verschijnen knikkergrote gele tot oranjegele vruchten. Pestvogels, merels, lijsters en spreeuwen zijn er verzot op.

Locatie: aan de Hexelerweg, tegenover nummer 4
Coördinaten: 52.352718, 06.467294

Bronnen:
Goudzwaard, Leo, ‘Loofbomen in Nederland en Vlaanderen, Zeist, KNNV Uitgeverij

Geplaatst in Bomen, Natuurbericht | Een reactie plaatsen