In het boek ‘Van Acacia tot Zilverlinde’, de mooiste bomen van Tilburg, schrijft Han van Meegeren over een gewone walnoot die zo dik was, dat er drie mensen nodig waren om hem te omspannen. Zulke dikke walnootbomen staan er niet in onze gemeente. In Nijverdal moeten we ons tevreden stellen met jonge exemplaren. Het voordeel hiervan is dat je de bloemen, bladeren en vruchten van de boom van dichtbij kunt bekijken.

De gewone walnoot is door de Romeinen in Europa terechtgekomen. De Romeinen en Grieken hadden de walnoten leren waarderen op hun veroveringstochten. De boom groeit van oorsprong in Centraal-Azië en Noord-Iran op warme hellingen in bergachtige streken.
De gewone walnoot voelt zich thuis in ons land. Naast de gewone walnoot zijn er nog diverse andere soorten en cultivars. De zwarte walnoot is daarvan in Nederland het meest aangeplant.
De gewone walnoot is een langzamer groeier en wordt ± 25 meter hoog. De stam is lichtgrijs. De boom komt het best tot zijn recht op een voedselrijke, kalkrijke en vochtige bodem. Het heldergroene blad is oneven geveerd en zo’n 25 centimeter lang. De deelblaadjes zijn ovaal en hebben een gladde rand.

Wanneer je een blad fijnwrijft, ruik je een sterke geur. Deze geur houdt insecten op afstand. Na het verschijnen van het blad komen groene mannelijke katjes en kleinere vrouwelijke bloemen tevoorschijn aan dezelfde boom (éénhuizig). Na de bevruchting nemen de vrouwelijke bloemen enorm in omvang toe om in de nazomer grote, glanzende, op pruimen lijkende vruchten te vormen. Bij de gewone walnoot komen de eerste noten pas na zo’n 10-15 jaar.

Het hout van de gewone walnoot is sterk en duurzaam. De meubelindustrie maakt veel gebruik van dit notenhout.
Locatie: Wandelpad langs de Regge, parallel aan de Beethovenlaan in Nijverdal
Coördinaten: 52.35459276978964, 6.480338266125396
Bronnen:
* Bronnen algemeen.
* Factsheet Jugla regia.
* Bomennieuws Herfst 2005 ‘Bomen om op te eten: walnoot en bitternoot.